Leren in diversiteit

Ik werkte in een stage rond diversiteit twee activiteiten uit. Deze waren gebaseerd op literatuur die ik had gelezen.

Een van de lessen die ik maakte was rond talensensensibilisering en de andere was rond talenten.

De lessen waren gemaakt voor het 5de leerjaar, maar met enkele aanpassingen zijn ze toepasbaar in het hele lager onderwijs.


Talensensibilisering

De lesvoorbereiding vind je hiernaast

Korte werking van de les

Leerlingen maken kennis met verschillende talen door de telwoorden.

De leerlingen merken dat sommige talen wel een beetje op elkaar lijken.
De leerlingen herkennen misschien al hun eigen talen.

De leerlingen gaan dieper in op sommige talen door een liedje.

De leerlingen merken hoe het niet alleen woorden zijn die talen veranderen, maar ook uitroepen en volgorde van sommige verzen omdat dit beter uitkomt.

De leerlingen onderzoeken verschillende woorden uit verschillende talen.

De leerlingen associëren met de woorden:

Hier komt het van pas als je verschillende talen spreekt. Je kan ook linken leggen met je eigen andere taal.

De leerlingen visualiseren hun associaties:

De leerlingen maken een tekening dat draait rond hun eigen gekregen woord. Hierbij denken ze na over hoe ze hun blad leggen.


Aanpassingen

Deze les is goed te geven in de tweede en derde graad.

Aanpassing voor de eerste graad:

Opdracht 1 en 2 zijn te doen in de eerste graad, laat de leerlingen nazeggen en meezingen, maar niets alleen doen.

Opdracht 3. Doe dit misschien in groepjes en geef de groepjes een woordje dat jij voor leest. Of laat de leerlingen raden naar betekenissen van verschillende woorden. 


Talenten

De lesvoorbereiding vind je hiernaast.

Korte werking van de les

Welk talent heb ik?

De leerlingen voeren een test uit om te kijken wie bij welk talent hoort.

De talenten die in de les zitten:
Beeldknap, Getallenknap, Taalknap, Muziekknap en Beweegknap.

Dit kan ik goed. (Matchen)

Leerlingen gaan zitten bij de hoek waar ze het meeste op hebben gescoord. Ze werken in die hoek aan de opdrachten die er liggen.

Dit is niet echt voor mij. (Stretchen)

Leerlingen gaan zitten in een hoek waar ze minder goed in zijn. Ze werken samen aan de oefeningen die daar liggen.

Allemaal samen. (Vieren)

De leerlingen krijgen een casus waar alle vijf de talenten moeten samenwerken. Ze werken samen en elke groep krijgt een moment om te laten zien wat ze kunnen.


Aanpassingen

Deze les is gewoon te geven in de derde graad.

In de tweede graad: 
Geef ze meer tijd per hoek.
De getalmonstertjes kunnen misschien wat hulp gebruiken.

 

In de eerste graad:

Eerste leerjaar:
De les kan pas gegeven worden tegen het einde van het jaar zodat de leerlingen toch een beetje kunnen lezen.
De hoeken van beeld-, muziek- en de bewegingsmonstertjes moeten maar ligt worden aangepast:
Veel minder tekst op de infofiches, misschien werken met pictogrammen.
Laat ze in de hoek van de taalmonstertjes de opdracht misschien mondeling doen of voorzie een andere opdracht.
Voorzie een andere opdracht voor de getalmonstertjes.

Tweede leerjaar:
Geef ze meer tijd per hoek.
Herwerk de fiches zodat er minder tekst op staat.
De hoeken van de beeld-, muziek- en bewegingsmonstertjes zijn te behouden.
De taalmonstertjes moeten niet alles juist kunnen schrijven.
Voorzie een andere opdracht voor de getalmonstertjes.